Informatie over de behandeling
De pols wordt gevormd door acht handwortelbeentjes, die in twee rijen zijn gegroepeerd. De handwortelbeentjes zijn onderling verbonden door middel van gewrichtsbanden. Door een val of een ander ongeluk kunnen deze banden verrekken of zelfs afscheuren. Ook kan een van de handwortelbeentjes breken. De botjes liggen dan niet meer mooi naast elkaar. Er kan een te grote ruimte tussen twee botjes ontstaan en op den duur kan dit slijtage in de pols veroorzaken (ook wel artrose genoemd).
Ook door een verminderde doorbloeding van één van de botjes, het maanvormig beentje, kan de samenhang in de pols worden verstoord (ziekte van Kienböck).
Slijtage in de pols geeft pijnklachten, zwelling en een verminderde beweeglijkheid. Deze klachten kunnen u in uw dagelijks leven, bijvoorbeeld tijdens uw werk, beperken. Om de klachten te verhelpen kan gekozen worden voor een proximale rij carpectomie (PRC). Bij deze operatie wordt de eerste rij handwortelbeentjes verwijderd. Het lijkt misschien vreemd dat deze operatie mogelijk is, maar uit onderzoek blijkt dat na de operatie de kracht in de hand gemiddeld weer 70% ten opzichte van de andere pols wordt en dat de beweeglijkheid gemiddeld weer 50% ten opzichte van de andere, gezonde, kant kan worden.
Handtherapie
Voor de operatie wordt de beweeglijkheid en kracht van uw pols gemeten, zodat we na de operatie goed weten waar we tijdens de revalidatie extra aandacht aan moeten schenken.
Na een proximale rij carpectomie volgt een intensief traject van handtherapie.
Na de operatie zit uw pols in een gipsverband. U moet meteen beginnen met het bewegen van uw vingers. Het vocht (oedeem) dat na de operatie in de hand zit, wordt daardoor sneller afgevoerd. Bovendien zorgt dat voor voldoende beweging van pezen door het operatiegebied.
Na een week wordt het gips verwijderd en maakt de ergotherapeut een ondersteunende spalk. Deze spalk loopt door tot aan de onderarm. De vingers en de duim worden vrijgelaten om goed te kunnen oefenen.
De eerste zes weken draagt u de spalk continu, behalve tijdens het oefenen. Daarna wordt het dragen van de spalk afgebouwd en draagt u de spalk alleen nog bij activiteiten waarbij kracht nodig is. Dit houdt bijvoorbeeld in dat u de eerste zes tot acht weken, ook in verband met de verzekering, nog niet mag autorijden.
Vanaf het moment dat de spalk is gemaakt, gaat de fysiotherapeut samen met u oefeningen voor uw pols en vingers doen. Onder begeleiding van de fysiotherapeut werkt u aan het lenig en sterk krijgen van uw pols en worden de littekens behandeld. Zo nodig gebruikt de fysiotherapeut mobiliserende handgrepen om de beweeglijkheid te verbeteren. Er worden oefeningen gedaan om de kracht in uw pols en hand te vergroten. We gebruiken hiervoor een opbouwend spierversterkend en stabiliserend polsprogramma. Er wordt in het eerste stadium gebruikt gemaakt van bijvoorbeeld Theraputty, een elastisch kneedmateriaal, en gewichten van verschillende zwaarte. In een later stadium doen we krachttraining voor de gehele arm, waarbij ook fitnessapparatuur wordt ingezet.
De gehele revalidatie neemt gemiddeld drie tot zes maanden in beslag, gerekend vanaf de operatie. Na drie maanden is de pols meestal weer zo hersteld dat u uw werkzaamheden kunt hervatten. Dit hangt uiteraard ook af van het werk dat u doet.
De metingen die voor de operatie gedaan zijn, worden herhaald na drie maanden, na zes maanden en na een jaar. Op deze manier krijgen we een goede indruk van uw herstel.
Contact
Wilt u een consultafspraak maken of meer informatie hebben. Bel dan ons informatiecentrum.
Neem telefonisch contact op: |
|